Stijn van Aardenne
THEO VAN DOESBURG
MARCEL BROODTHAERS
KAREL APPEL
Theo van Doesburg is de oprichter van het kunsttijdschrift De Stijl en de belangrijkste vertegenwoordiger van de bijbehorende beweging De Stijl. Hij gaf lezingen, organiseerde tentoonstellingen en schreef de meeste artikelen voor het blad.

















Van Doesburg werd geboren onder de naam Christian Emil Marie Küpper. Hij hanteerde echter de pseudoniemen Theo van Doesburg, I.K. Bonset en Aldo Camini. Hij zette zich al vroeg in voor allerlei kunstrichtingen door er verenigingen voor op te richten. Eén ervan was de 'Leidse Kunstclub De Sphinx', waar hij samen met architect J.J.P. Oud het brein achter was. In 1913, na het lezen van een biografie van kunstschilder Wassily Kandinsky, begon Van Doesburg abstracte kunst te waarderen. In 1931 exposeerde hij zijn Manifeste de l'art concrète (Manifestatie van de concrete kunst), waarin hij de basis legde voor kunst waarin alleen nog maar lijnen, kleuren, vormen en materialen belangrijk waren. Zijn kennismaking met de kunstschilder Piet Mondriaan was de directe aanleiding om in 1917 De Stijl op te richten. Hij wilde op deze manier diens abstracte en geometrische kunst bekend maken. Medestanders vond hij onder andere in Mondriaan zelf, J.J.P. Oud en de architecten Jan Wils, Gerrit Thomas Rietveld en Robert van 't Hoff. Van Doesburg kreeg vanuit zijn vakgebied interesse om bij te dragen aan architectuur. Zo leverde hij kleurpatronen en een glas-in-loodraam voor projecten van Oud. Ook verzorgde hij de kleurstelling van een woningbouwproject in Drachten. Vanwege de felle kleuren is het bekend geworden onder de spotnaam Papegaaienbuurt.

Van Doesburg & Bauhaus
Hij ondernam in de jaren twintig vele reizen om De Stijl in omringende landen bekendheid te geven. Hij gaf hiervoor lezingen in België en Duitsland. Ook probeerde hij binnen te komen in het Bauhaus in Weimar, maar hij kon daar alleen buiten de lestijden zijn denkbeelden kwijt aan de studenten. Wel had hij een grote invloed op het gedachtegoed van directeur Walter Gropius, want het Bauhaus sloeg in 1923 een meer functionalistische richting in.

Binnen De Stijl was er veel onenigheid over de te volgen koers. Verschillende oorspronkelijke medestanders zoals Oud scheidden zich daarom af. Van Doesburg vond een nieuwe compagnon in architect Cornelis van Eesteren. Samen ontwierpen ze in 1923 twee maquettes voor huizen die volgens de principes van De Stijl waren gebouwd. Deze werden tentoongesteld op de allereerste internationale stijl-expositie in de Galerie L'effort in Parijs. Ook Oud en Gerrit Rietveld deden mee aan de tentoonstelling.

Straatsburg en Meudon
Van Doesburg had zich inmiddels toegelegd op het dadaïsme, een absurde kunststroming. Hij hielp de dadaïsten Hans Arp en Sophie Taeuber-Arp met de verbouwing van amusementscomplex Aubette in Straatsburg in Frankrijk. Hij zorgde met een geometrische kleurencompositie voor de aankleding van de zalen, al was hij lang niet tevreden over het eindresultaat.

Het laatste werk van Van Doesburg was zijn woonhuis en atelier in Meudon, een voorstad van Parijs. Dit had een plek moeten worden waar kunstenaars elkaar konden treffen, maar hij maakte de realisatie zelf niet mee. Van Doesburg overleed in 1931 in het Zwitserse Davos, waar hij was om te kuren wegens langdurige longproblemen. Het atelier in Meudon had qua bouwwijze overigens weinig meer van doen met De Stijl. Het was door zijn sobere kleurgebruik en de bouw op kolommen verwant aan de internationale stijl. Tegenwoordig is het pand eigendom van de Nederlandse staat en biedt ieder jaar woonruimte aan een andere kunstenaar.
Marcel Broodthaers was een Belgisch dichter en beeldend kunstenaar. Hij verwierf bekendheid met surrealistische accumulaties, objecten en environments. Zijn werk is veelal triviaal, ironiserend en literair in zijn verwijzingen. Hij mengt in zijn werk conceptuele kunst, waarbij het idee belangrijker is dan het kunstwerk als object, met de gerichtheid op dagelijkse voorwerpen van het Nouveau réalisme en een kritische reflectie op de rol van kunst en kunstenaar in de maatschappij.














Broodthaers kreeg pas in 'zijn tweede leven' als beeldend kunstenaar erkenning. Het eerste als dichter beschouwde hij als mislukt: de vier gepubliceerde dichtbundels kenden weinig succes. De overgang naar een ander medium, de beeldende kunst, markeert hij in 1964 met zijn eerste beeldend werk Pense-Bête, een dichtbundel gedompeld in een plaasterbad. Deze bundel bevat een tekst "La Moule": "Cette roublarde a évité le moule de la société. Elle s'est coulée dans le sien propre. D'autres, ressemblantes, partagent, avec elle l'anti-mer. Elle est parfaite". Hierin komt Broodthaers' fascinatie tot uiting voor het verband tussen "mossel" en "mal", in het Frans allebei "moule" genoemd. In 1966 komt hij erop terug tijdens een Antwerpse tentoonstelling met een theorema verwijzend naar René Magrittes werk "La trahison des images": "Een mossel verbergt een mal en vice-versa. De pijp van Magritte is de mal van de rookpluim".











Daarna maakt hij werken als "Grote snoepbokaal" (1965), "Rode mosselen in de pot" (1965), "Eierschalen met speld" (1965) en "Spiegel, witte omlijsting met eieren" (1966-1967) die vrij vlug een plaats vonden in de Kunstverzameling Alla en Bénédict Goldschmidt.

Ondanks alles is Broodthaers toch een literair denkend kunstenaar gebleven zoals blijkt uit zijn werk "MUSEUM enfants non admis" (MUSEUM kinderen niet toegelaten) uit 1968-69. Met humor, poëzie en een kritische blik onderzoekt hij het functioneren van kunst in verschillende contexten. Zijn werk geldt in veel opzichten als richtinggevend voor de ontwikkeling van de beeldende kunst van de jaren 80 en 90 van de 20e eeuw. Hij heeft een richtsnoer aangegeven voor een kunst die haar sociale betrokkenheid mee vorm geeft zonder haar aanspraak op haar eigenheid op te geven en altijd opnieuw uitvindt: „Il resterait alors à savoir si l’art existe ailleurs que sur un plan négatif.“ (Marcel Broodthaers)
Karel Appel was een Nederlandse kunstschilder en beeldhouwer in de moderne kunst uit de tweede helft van de twintigste eeuw, die tot de expressionisten kan worden gerekend. Zijn grote invloed duurt voort tot op heden. Hij is vooral bekend geworden als lid van de kunstzinnige groepering Cobra.

the remarkable success of the still-young karel appel is not to be explained only by his paintings, but above all by his dutch character and his strong creative personality. dutch is the hard, messaging rebelliousness with which he revolted against the hard, messaging mentality of his compatriots and their (his) culture. it is the same ruthless pursuit of absolute values - and powerful search for truth that urged on other great dutch painters. as a creative personality too appel is irresistible. not latin, playful, unceasingly producing things of beauty, like picasso, but dialectic, ever discovering new questions in every work that he produces and ever answering with a new painting. these qualities - dutch stubbornness and unfrustrated creativity - mathematically determined his place in our culture, yearning as it was for new, true values.















i knew appel in 1947, penniless in a shabby little attic room in amsterdam. i know him now, travelling the world in aeroplanes and sports cars, royally received by art-dealers and museum directors, well known and well paid, feted in time magazine. but he is still the same man: enthusiastic, sharply observant, and formulating his ideas in word and in paint with great originality. in the film i recently made about. him, in which the (anti-) music that appears on this record was heard, i had the occasion to spy on him for weeks at his work. painting is for him a great physical and spiritual adventure, and so it became for us film people, who, for a few minutes of film, took a month's time to get appel used to our presence with lamps and cameras, just as ornithologists ensconce themselves patiently near a brooding bird, until it accepts their presence. there was nobody in our film team who was not impressed by appel's imaginative power, expressiveness, craftsmanship, and creative courage. time and again there were moments that gave me a shock of new insight, like the day when appel had toiled for hours together with exhausting concentration on a new, rich canvas, in which much of what he meant had been convincingly expressed. when he paused, i said: "you are ready, don't make any more changes in it." but the painter kept silent, paced to and fro like a beast of prey before the. canvas, looked at it from all sides, moved back, looked at it once more, and said: "i'll turn it upside down and go on." he turned the large canvas upside down and continued. what a lesson. i thought, in freedom, self criticism, and courage thus to escape the greatest danger threatening every creative man: one-track-mindedness.

appel himself says: "my work is no art, but the spontaneous adventure of now. i never try to make a painting - it is a cry, it is like a child, it is like a tiger behind its bars. i paint as a barbarian of this barbarous time."
BARBARA KRUGER
Barbara Kruger (born January 26, 1945) is an American conceptual artist. Much of her work consists of black-and-white photographs overlaid with declarative captions—in white-on-red Futura Bold Oblique or Helvetica Ultra Condensed. The phrases in her works often include pronouns such as "you", "your", "I", "we", and "they". Kruger lives and works in New York and Los Angeles.












Much of Kruger's work engages the merging of found photographs from existing sources with pithy and aggressive text that involves the viewer in the struggle for power and control that her captions speak to. She develops her ideas on a computer, later transferring the results to often billboard-sized images.[3] In their trademark white letters against a slash of red background, some of her instantly recognizable slogans read “I shop therefore I am,” and “Your body is a battleground." Much of her text questions the viewer about feminism, consumerism, and individual autonomy and desire, although her black-and-white images are culled from the mainstream magazines that sell the very ideas she is disputing.

Kruger juxtaposes her imagery and text containing criticism of sexism and the circulation of power within cultures is a recurring motif in Kruger's work. The text in her works of the 1980s includes such phrases as "Your comfort is my silence" (1981), "You invest in the divinity of the masterpiece" (1982), and "I shop therefore I am" (1987). She has said that "I work with pictures and words because they have the ability to determine who we are and who we aren’t." A larger category that threads through her work is the appropriation and alteration of existing images. The importance of appropriation art in contemporary culture lay in its ability to play with preponderant imagistic and textual conventions: to mash up meanings and create new ones. Her poster for the 1989 Women's March on Washington in support of legal abortion included a woman's face bisected into positive and negative photographic reproductions, accompanied by the text "Your Body is a battleground." In describing her use of appropriation, Kruger states: